Amandelboom
Prunus Dulcis 'Robijn'
boom noot
De amandelboom is een kleine loofboom met als steenvrucht de amandel. De amandelboom is een kleine maar sierlijke bladverliezende loofboom die in bergachtige gebieden groeit, meestal tussen 700 en 1700 meter hoogte. De boom gedijt het best op zonnige hellingen op rotsachtige bodem in een mediterraan klimaat met warme droge zomers en milde, natte winters. De optimale temperatuur voor hun groei is tussen 15 en 30 °C.
De boom wordt gemiddeld 4 tot 10 meter hoog, in uitzonderlijke gevallen 12 meter. De stam wordt maximaal 30 cm in diameter. De jonge twijgen zijn eerst groen, maar worden paars- tot bruinachtig wanneer ze worden blootgesteld aan zonlicht. In hun tweede levensjaar worden de takken grijsachtig.
De boom bloeit uitbundig in het vroege voorjaar, wanneer de boom nog geen bladeren heeft gevormd. De bloem is wit tot lichtroze en heeft een diameter van 3-5 cm en vijf kroonbladeren. De bloem bevat een grote hoeveelheid nectar. Veel insecten, met name bijen, worden hierdoor aangetrokken en zorgen voor de bestuiving. De amandelboom vormt steenvruchten, waarin een amandel zich ontwikkelt. Gemiddeld geeft ongeveer 20% van de bloemen een noot.
Verzorging
De teelt van amandelen stelt bijzondere eisen aan de leefomstandigheden van de amandelboom. Naast een geschikte bodem is met name de beschikbaarheid van water bepalend, maar ook is een mediterraan klimaat nodig.[2] De beschikbaarheid van voldoende water is belangrijker dan die van mest of kunstmest. In Europa worden amandelen vooral gecultiveerd in Spanje; met name in de regio’s, Catalonië, Valencia, Murcia, Andalusië, Aragón en de Balearen is het een opvallend bloesemende boom op de talrijke plantages in het vroege voorjaar.
Vanaf het derde levensjaar kan de boom vrucht dragen, maar het duurt omstreeks 8 jaar voordat een amandelboom volwassen is. Daarna blijven ze ongeveer 20 jaar op maximaal niveau produceren, waarna de productie afneemt.
Locatie
Direct noord-west naast de waterpomp