Tamme Kastanje
Castanea sativa
boom noot
De tamme kastanje is een loofboom uit de napjesdragersfamilie, die van nature voorkomt in het Middellandse Zeegebied. De boom kan een hoogte bereiken van 25 tot 35 meter.
Men heeft verondersteld dat de Romeinen de tamme kastanje naar Noord-Europa gebracht hebben. Volgens nieuwe onderzoekingen groeide hij daar al tijdens het late ijzertijdperk rond 200 voor Christus. Mogelijk hebben de Kelten de eetbare vruchten meegenomen en voor verspreiding gezorgd. Dat lukte vooral in de warmere gebieden van het Rijndal. Later gingen de Romeinen de tamme kastanje steeds vaker verbouwen om hun legioenen van voedsel te voorzien. In middeleeuwse kloostertuinen werd hij doelgericht aangeplant.
De vruchten zijn leerachtige, glanzend bruine noten. Meestal zitten er drie bijeen in een geelbruine, gestekelde, vrij grote vruchtbeker. Deze openen zich met vier kleppen. De stekels zijn een soort afweerwapen tegen de voortijdige aanval door vogels en eekhoorns.